Selecteer een pagina

Verhalenhuis als luisterhuis

Communicatie, Community, Maatschappij, Marketing, Media, Onderzoek, Organisatie, Toerisme

Surinaamse zangvogelvereniging Euromast. Foto: Joop Reijngoud.

Ik vind storytelling uiterst problematisch, althans in de cultuur. Elders is het een verkooptruc, waarvan je weet dat het ingezet wordt als colportatiemiddel: “Maar mevrouwtje, u weet toch hoe erg dit of dat is?” Het werkte zeker in acties – hongerige kindertjes in Biafra – toen ik een tiener was. Of om je van iets vreselijks af te brengen: “Ik ben Piet en een alcoholist”. Er wordt je een oplossing aangepraat, een ding, een methode, een behandeling, een abonnement, een verandering van houding. Maar cultuur verkopen met storytelling?

Ik ben opnieuw over ‘verhaal’ gaan denken bij Belvédère, het Verhalenhuis Rotterdam. Daar blijkt het geen slim glijmiddel te zijn om mensen aan cultuur te helpen, maar een element van iets heel anders. Dat gaat zo. De oprichters, sociaal werkster Linda Malherbe, fotograaf Joop Reijngoud en sociaal geografe Els Desmet, namen tien jaar gelden een opdracht aan om in Rotterdam Zuid groepen mensen op de foto te zetten. De culturele en economische achterstelling van de zuidelijke helft van de stad was een echt probleem, en daar zou wat aan worden gedaan. Wat de drie deden, was mensen op hun plekken opzoeken en ze daar als groep portretteren. Een Surinaamse zangvogelvereniging, een Chinese operagroep, een Ghanese religieuze gemeenschap. Iedereen vond het leuk daaraan mee te werken. Er werd een openluchtentoonstelling gehouden, de groepen zelf en hun familieleden kwamen kijken. Zo zagen ze ook elkaars foto’s, er ontstond onderlinge nieuwsgierigheid, het gesprek kwam op gang. Wie ben je, wat doe je, waar kom je vandaan? Na afloop kregen de groepen hun eigen foto’s mee naar huis. Er kwam een boek van, de drie kunstenaars nodigden die groepen in hun atelier – het latere Belvédère Verhalenhuis op de kop van Katendrecht – ‘de Kaap’. Dat huis was een bouwval, werd na aankoop (na uitgave van obligaties!) geleidelijk opgeknapt en verbouwd, en is nu een zoemend centrum om vandaaruit de stad te leren kennen, haar bewoners en de verhalen van alle verschillende stedelingen.

Biografieën van medeburgers

Die verhalen, daar gaat het me hier om. Dat zijn de biografieën van medeburgers. Bij de Belvédère-mensen krijgen die verhalen een podium, worden ze publiek gemaakt – in een veilige omgeving, maar toch. Daarmee voelen mensen zich gezien, gehoord, serieus genomen. Dat blijkt geweldig te werken. Overigens niet van de ene dag op de andere. Het duurt jaren, soms wel tien jaar, zo leren vergelijkbare ervaringen elders in het land, om vertrouwen te winnen en dat te verduurzamen. Vooral als het om min of meer aan de overheid gerelateerde initiatieven gaat. Stel je voor, er komt een mevrouw van de gemeente die zegt: “Ik wil met jullie ‘een project’ doen.” Rotterdam Zuid en Amsterdam Nieuw West, om maar eens wat te noemen, ze staan er stijf van. En die mevrouw van de gemeente gaat na een tijdje natuurlijk weer weg. Dan sta je daar weer, met een projectresultaat waar jij nooit om vroeg, en de gemeente is alweer met iets anders bezig. Het gaat er dus om dat mensen duurzaam verbonden worden, op onderwerpen die uit en van henzelf zijn. Door ‘verbinders’ die oprecht en authentiek zijn – bijvoorbeeld midden in zo’n wijk wonen of werken, solidair zijn zonder zichzelf te verliezen of te verloochenen.

De aanpak van Belvédère

Hoe deed het team van Belvédère dat? Die waren serieus in hun buren geïnteresseerd. Op de vraag van de gemeente of ze niet iets creatiefs konden doen bij de herdenking van het grote 1940 bombardement besloten ze een ‘Verhalenkeet’ in te zetten. In het kleinste bouwkeetje dat ze konden vinden, net genoeg voor twee mensen aan een tafel, monteerden ze een opnamestudiootje en gingen de wijken in.

Riemer Knoop:

Bij Belvédère krijgen de verhalen van mensen een podium. Daardoor voelen zij zich gezien, gehoord, serieus genomen.

Ze vroegen mensen op straat iets van hun ervaringen op die 14de mei 1940 te delen, of iets over hun associaties daarbij te vertellen. Dat wil zeggen: ze zetten een hele serie mensen telkens stuk voor stuk achter de microfoon, wel een uur lang – “Waar was u, hoe zag uw huis eruit, uw dag, wat overkwam u? Kent u het Zadkine-beeld?”

Lenie Mulder vertelt aan Linda Malherbe in de Verhalenkeet over bombardement op Rotterdam. Foto: Joop Reijngoud.

Wat bleek? Voor heel veel mensen was dit de eerste keer dat er überhaupt een vol uur naar hen geluisterd werd. Dat zorgde voor ontroerende momenten, diepgang en een caleidoscoop aan ervaringen. Vervolgens werd een tiental interviews tot een ‘luistervoorstelling’ gemonteerd en was die in het Belvédèrehuis als evenement bij te wonen.

Publiek luistert naar gemonteerde Bombardementvoorstelling. Foto: Joop Reijngoud.

Voor groepen, want samen een vertelling ondergaan is heel ontroerend. Ook stiltes zijn veelbetekenend. Het succes van deze benadering van vertellen, waarbij vertellen eigenlijk ‘gehoord worden’ is, was groot. Neem je je publiek serieus, dan worden het vertellers, mede-creatievelingen. Niks participatie: co-creatie! De afstand tussen aanbod en afname verdwijnt. Pasmunt is dat mensen zich gehoord weten en met respect een eigen plaats krijgen.

ArcheoHotspots

Dat principe wordt toegepast in de regeling MeeMaakPodia van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Dat principe ligt ten grondslag aan het succes van het Museum van Jaar 2019 – Stedelijk Museum Schiedam. Dat is van, door en voor iedereen – een Nederlandse vorm van de AF/By/For/All-benadering van museumgoeroe Nina Simon, van The Participatory Museum (2010). En dat principe wordt vertaald in het succesvolle concept ArcheoHotspots, nu op 16 plaatsen overal in het land.

Opening ArcheoHotspot Nijmegen. Foto: ArcheoHotspots. [

Nabij of in archeologische musea of depots zijn keukentafels met – serieus – vondstenmateriaal dat uitgezocht moet worden; iedereen kan daaraan meedoen en de archeoloog-vrijwilligers vragen de mensen naar hun eigen verhalen, ervaringen, gevoel bij spullen en de plek. Niet omdat het moet maar omdat het kan en een unieke verrijking betekent voor het engagement met onze eigen leefomgeving. Want de spullen komen van de plek, de mensen meestal ook, en wat je hoort zijn biografische getuigenissen. Het is aan de culturele industrie om daar een oor aan te lenen, in onze tijd van steeds grotere urgentie van bottom-up, participatie, inclusiviteit en sociaal-duurzame aspecten van de wereld waarin we willen leven, met elkaar.

Dàt is verhalen vertellen.

Bronnen:

468

Reactie verzenden

Share This