De omgevingspsychologie is een buitenbeentje in de psychologie. Terwijl de grote bekende vakgebieden zoals de sociale of de klinische psychologie weinig aandacht hebben voor de invloed van de fysieke omgeving op menselijk gedrag, richt het relatief kleine gebiedje van de omgevingspsychologie juist alle pijlen op die fysieke omgeving. Hierbij zijn er twee perspectieven. In het eerste perspectief staat de invloed van de omgeving op de mens centraal. Dit perspectief, dat in Nederland ook wel bekend staat als belevingsonderzoek, richt zich op de vraag hoe mensen een omgeving waarnemen en waarderen, en wat dit kan betekenen voor hun gezondheid en welzijn. In het tweede perspectief staat de invloed van de mens op de omgeving centraal. Dit perspectief, ook wel bekend onder de naam milieupsychologie, richt zich op het ontrafelen van de factoren die van invloed zijn op duurzaam gedrag. Tot nu toe is er in beide perspectieven weinig aandacht voor omgevingen met cultuurhistorische waarden of erfgoed. Terwijl er steeds meer aandacht is voor cultuurhistorische waarden en erfgoed in ruimtelijke ontwikkelingen, met de daarbij behorende kennisbehoefte. De omgevingspsychologie heeft zeker wat te bieden als het gaat om een beter begrip van erfgoed in relatie tot menselijk welzijn en gedrag.
Zoals gezegd, richt de omgevingspsychologie zich op de relatie tussen mens en omgeving (voor een introductie, zie Steg, Van den Berg & De Groot 2012). Wellicht de sterkste troef van dit vakgebied is het gebruik van kwantitatieve experimentele methoden. Dergelijke methoden bieden een aanvulling op de kwalitatieve, meer verhalende benadering die gangbaar is in onderzoek naar cultuurhistorische waarden. Het idee achter de experimentele methode is dat er een oorzakelijke invloed van bepaalde factoren op menselijk welzijn en gedrag kan worden vastgesteld. Dit kunnen omgevingsfactoren zijn, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid, complexiteit, toegankelijkheid of ouderdom van een cultuurhistorisch object. Maar het kan ook gaan om het verstrekken van informatie. Of het al inzetten van subtiele ‘cues’ of ‘nudges’ (duwtjes) om beschadiging of aantasting van erfgoed door vandalen te voorkomen (voor meer informatie over ‘nudging’, zie de website van de omgevingspsycholoog: https://www.omgevingspsycholoog.nl/?s=nudging).
De reacties van de proefpersonen kunnen op verschillende manieren worden gemeten. Niet alleen ‘expliciet’, door middel van zelfrapportage, maar ook meer ‘impliciet’ door middel van bijvoorbeeld reactietijden of fysiologische metingen. Alles bij elkaar kan de omgevingspsychologie via de toepassing van experimentele en andere kwantitatieve methoden een uniek kijkje geven in de menselijke psyche dat verder gaat dan wat mensen uit zichzelf vertellen.
Beleefbaar maken van cultuurhistorische waarden
Op welke kwesties rondom de waarde van cultuurhistorie kan de omgevingspsychologie zoal een licht werpen? Ik bespreek er drie. De eerste kwestie betreft de vraag hoe je cultuurhistorische waarden, die vaak niet met het blote oog zichtbaar zijn, toch beleefbaar kunt maken. Hiervoor wordt vaak een bord met informatie bij een plek of object gezet. Maar welke invloed heeft dit op de belevingswaarde van de plek of het gebied? Het kan de beleving verrijken, maar het kan ook zijn dat de informatie zorgt voor cognitieve belasting waardoor de beleving van het gebied minder spontaan en plezierig wordt.
Agnes van den Berg:
Beeldmateriaal kan een belangrijke rol spelen in het overdragen van informatie over de cultuurhistorische waarde van een gebied.Deze vraag heb ik samen met een student onderzocht in een experimenteel onderzoek (Van den Berg & Casimir 2002). Respondenten werden thuis bezocht, waar ze via een laptop een presentatie (met kaarten en foto’s) te zien kregen van een gebied met hoge cultuurhistorische waarde (Staphorst/Rouveen), of een gebied met lage cultuurhistorische waarde (Vriezenveen). Per gebied kreeg de helft van de proefpersonen informatie over de ontstaansgeschiedenis, de andere helft kreeg neutrale informatie. De namen van de gebieden werden niet genoemd, en de respondenten waren ook niet bekend met de gebieden.
Het bleek dat het gebied met hoge cultuurhistorische waarde ook zonder grondinformatie hoger werd gewaardeerd dan het gebied met lage cultuurhistorische waarde. Vooral vrouwen waren goed in staat de cultuurhistorische waarde af te lezen uit alleen het beeldmateriaal. De informatie over de ontstaansgeschiedenis had alleen een positieve invloed op de waardering voor het gebied met hoge cultuurhistorische waarde.
Kort samengevat laat dit onderzoek zien dat beeldmateriaal een belangrijke rol kan spelen in het overdragen van informatie over de cultuurhistorische waarde van een gebied, en dat verstrekken van een schriftelijke informatie alleen zin heeft als er sprake is van bijzondere en interessante feiten.
Beheer van erfgoed
De tweede kwestie betreft de vraag hoe je erfgoed het best kunt beheren. Waarbij de twee belangrijkste opties zijn: niks doen en langzaam laten vervallen (spontaan beheer) en in volle glorie herstellen zoals het ooit was (gecontroleerd beheer). Onderzoek naar voorkeuren voor spontaan ontwikkelde, ruige natuur versus meer door mensen gecontroleerde, verzorgde natuur kan hier meer inzicht in bieden. Dit is een onderzoekslijn waar ik jarenlang aan heb gewerkt, onder meer via promotieonderzoek (Van den Berg 1999), en waarvan de resultaten goed vertaalbaar lijken naar voorkeuren voor spontaan versus gecontroleerd beheer van erfgoed. Het blijkt dat vooral mensen in kwetsbare posities, zoals ouderen en lager opgeleiden een voorkeur hebben voor meer gecontroleerd beheer.
Naar schatting geldt de voorkeur voor ‘gecontroleerd’ voor ongeveer een 1 op de 5 Nederlanders. Een minderheid, maar wel een groep om rekening mee te houden. Experimenteel onderzoek (Koole & Van den Berg 2005) toont aan dat de voorkeur voor gecontroleerd beheer geworteld is in fundamentele behoeften aan veiligheid en controle die niet makkelijk te beïnvloeden zijn. Dit betekent dat je mensen die de waarde niet inzien van een bos met omgevallen bomen of een vervallen ruïne niet kunt overtuigen van die waarde. Zij vinden het gewoon slordig en rommelig en hoognodig toe aan een opknapbeurt.
Erfgoed en welzijn
De derde kwestie betreft de vraag hoe je erfgoed kunt inzetten voor het bevorderen van gezondheid en welzijn van mensen. Deze vraag staat momenteel volop in de belangstelling (Taçon & Baker 2019). Er zijn zelfs hele boeken en rapporten over volgeschreven (Waterton & Watson 2010; Monckton & Reilly 2018). Hoewel dit zelden wordt genoemd in belangrijke erfgoedhandboeken, blijkt uit onderzoek dat cultureel erfgoed, variërend van rotstekeningen tot oude architectuur, een meerwaarde heeft voor de gezondheid en het welzijn van diverse groepen mensen. Onderzoek in Italië laat zien dat historische sites zoals de Piazza Navona in Rome, waar geen sprietje groen te vinden is, kunnen concurreren met volledig natuurlijke plekken wat betreft hun waargenomen stressverminderende en ontspannende werking (Scopeletti, Carus & Bonaiuto, 2019). Er is zelfs een ‘heritage-in-health’ (erfgoed voor gezondheid)-beweging die zich inzet om patiënten in ziekenhuizen waardevolle en betekenisvolle objecten uit musea te laten bekijken en vasthouden (Paddon, Thomson, Menon, Lanceley & Chatterjee 2014).
Al met al lijken er veel kansen voor meer samenwerking tussen omgevingspsychologie en cultuurhistorie. Waarbij onderzoek naar cultuurhistorische waarden ook een meerwaarde kan hebben voor de omgevingspsychologie. Binnen dit vakgebied is er steeds meer aandacht voor verrijkte, ‘helende’ omgevingen die de gezondheid en het welzijn van mensen ondersteunen. Cultuurhistorische waarden en erfgoed vormen een tot nu toe onderbelichte mogelijkheid voor het creëren van zulke omgevingen.
Verwijzingen
- Berg, A.E. van den (1999) Individual differences in the aesthetic evaluation of natural landscapes. Proefschrift RUG: https://research.rug.nl/en/publications/individual-differences-in-the-aesthetic-evaluation-of-natural-lan
- Berg, A.E. van den, & Casimir, T. (2002) Landschapsbeleving en cultuurhistorie; een theoretische en empirische verkenning van de invloed van cultuurhistorie op de beleving van het landschap. Wageningen University & Research: Alterra-reeks. Toegankelijk via https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/317702
- Koole, S.L., & Van den Berg, A.E. (2005) ‘Lost in the Wilderness:
Terror Management, Action Orientation, and Nature Evaluation’, in: Journal of Personality and Social Psychology 88:6, pp. 1014-1028: http://www.agnesvandenberg.nl/liw.pdf - Monckton, L., & Reilly, S. (2018) Wellbeing and Historic Environment: Why bother? Exploring the Relationship Between Wellbeing and the Historic Environment. Historic England Research
- Paddon, H. L., Thomson, L. J., Menon, U., Lanceley, A. E., & Chatterjee, H. J. (2014) Mixed Methods Evaluation of Well-Being Benefits Derived from a Heritage-in-Health Intervention with Hospital Patients, in: Arts & Health 6:1, pp. 24-58
- Scopelliti, M., Carrus, G., & Bonaiuto, M. (2019). Is it really nature that restores people? A comparison with historical sites with high restorative potential. Frontiers in psychology, 9, 2742. https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fpsyg.2018.02742/full
- Steg, L., Van den Berg, A. E., & De Groot, J. I. M. (2012) Environmental Psychology: An Introduction. Hoboken, NJ / Chichester: John Wiley & Sons. Enkele hoofdstukken, zoals het conclusiehoofdstuk, zijn te downloaden via http://www.agnesvandenberg.nl/EPc28.pdf
- Taçon, P. S., & Baker, S. (2019) New and Emerging Challenges to Heritage and Well-Being: A Critical Review, in: Heritage 2:2, pp. 1300-1315
- Waterton, E., & Watson, S. (2010) Heritage and Community Engagement: Collaboration or Contestation. Milton Park: Routledge