Selecteer een pagina

Europese regionale samenwerking binnen de creatieve economie: Denken in dwarsverbanden

Algemeen

In de reeks Cultuur en Economie organiseerde SICA op 25 april jl. in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger de bijeenkomst Creative Cities, de kansen van Europese regionale samenwerking voor de creatieve economie. En zoals zo vaak viel de naam van Richard Florida regelmatig. Toch wel een beetje verwonderlijk, want niet alleen is zijn wereldwijde kassucces The rise of the creative class alweer zes jaar geleden verschenen, maar ondertussen mogen ook een aantal andere titels tot de creatieve klassiekers gerekend worden. Om er een paar te noemen: The Creative City van Charles Landry (2000), The Cultural Economy of Cities van Allen Scott (2000), en The Creative Economy van John Howkins (2001). 

Roy van Dalm, redacteur bij het Financieel Dagblad, zette met zijn keynotespeech de toon voor de middag. Een creatieve stad is meer dan een stad met veel werkgelegenheid in de creatieve industrie. Het gaat om het bevorderen van creativiteit in zoveel mogelijk sectoren van de stedelijke economie. Een creatieve stad biedt vooral een rijke voedingsbodem. Belangrijk is verder brain circulation, het uitwisselen van talent tussen grote Europese steden als een mogelijkheid voor regionale samenwerking. De culturele aspecten van de creatieve stad bleven in deze inleiding onderbelicht. Van Dalm benadrukte vooral het leggen van verbindingen tussen culturele en andere sectoren en verkondigde de stelling dat het verstrekken van duizend beurzen aan creatieven meer rendement voor de creatieve stad oplevert dan n megamuseum.

Het panel, bestaande uit Erik Braun (Erasmus Universiteit), Jan Heeren (gemeente Amsterdam) en Danielle Arets (Design Academy Eindhoven) liet zich meeslepen in de algemene beschouwingen van Van Dalm. Zo kwam er geen reactie op de stelling met betrekking tot het belang van musea voor de creatieve stad. Terwijl iedereen zich wel iets voor kan stellen bij het rendement van het Tate Modern voor London. Of dichter bij huis: de Hermitage aan de Amstel als voorbeeld van internationale samenwerking tussen twee creatieve steden. In plaats daarvan overpeinzingen over de cultuurverschillen tussen landen, de psychologische processen achter creativiteit, en twijfel aan de houdbaarheid van de creatieve stad.

Gelukkig beperkten de presentaties van Groningen en Eindhoven zich wel tot het thema van de bijeenkomst. Jaap Dijkstra, wethouder Economische Zaken, Cultuur en Internationale Handelsrelaties vertelde over de samenwerking tussen Groningen en Hamburg. Beide steden delen hun kennis en netwerken voor de ontwikkeling van de gamesindustrie. De samenwerking is eerst op bestuurlijk niveau voorbereid, daarna is Dijkstra de netwerken gaan verkennen, om vervolgens de cultureel ondernemers zelf aan de slag te laten gaan. Iedereen in Groningen weet de wethouder wel te vinden, en dat helpt beleidsmakers en creatieven in onderling contact.
De Design Academy en de Dutch Design Week zijn de meest zichtbare onderdelen van het design profiel van Eindhoven. Design is onderdeel van de internationale promotie. In Eindhoven is design meer dan een marketinginstrument: het is een integraal onderdeel van het stedelijk beleid, waardoor de culturele waarde van design wordt omgezet in economisch rendement. Ook in de internationale samenwerkingsverbanden wordt uitgegaan van de kracht van de stad. Verbindt wat er al is, aldus Schreurs.

Tot slot presenteerde de Nederlandse vertegenwoordiging in Duitsland het rapport Grenzenlos kreativ!/Grenzenloos creatief. Dit rapport schetst een beeld van de creatieve industrie in Nederland en Duitsland. Met het rapport wil de Nederlandse vertegenwoordiging in Duitsland de internationale culturele samenwerking tussen beide landen bevorderen. Nederland is goed in interdisciplinair denken, dus in het leggen van verbindingen en experimenteren. Neem bijvoorbeeld de serious games die nu ook in de zorg- en onderwijssector ingezet worden. Het denken in dwarsverbanden is juist een zwakte van de Duitsers. Groningen wordt door Hamburg ervaren als innovatief, terwijl Hamburg sterker is in het omzetten van concepten in producten en diensten. De bij de ambassade en consulaten aanwezige kennis over de creatieve industrie in Duitse steden maakt het mogelijk voor Nederlandse steden om desgewenst een passende partner in Duitsland te vinden.

Al met al leverde de bijeenkomst voldoende aanknopingspunten en ideen op voor het ontwikkelen van internationale samenwerkingsverbanden door steden. Wat ontbrak, was een schets van de overeenkomsten in het beleid van succesvolle creatieve steden in Europa. Veel van deze steden zijn op dit moment hun beleid aan het evalueren en bijstellen. Hopelijk kan de volgende bijeenkomst De toekomst van Cultuur en Economie: whats next een bijdrage leveren aan dit proces.

Auteur: Robert Marijnissen robert@ccaa.nl [met medewerking van Stefanie Weijsters]

468

Reactie verzenden

Share This