Kunstfactor is als nieuw sinds 1 januari 2007 sectorinstituut ontstaan omdat de Rijksoverheid (OCW) een duidelijker gezicht wilde voor de amateurkunst op nationaal niveau. Enkele cijfers. De markt van de amateurkunst is groot en zeer verscheiden. Naar schatting zijn er 5,5 miljoen actieve kunstbeoefenaars in Nederland. In de nieuwe organisatie werken 83 mensen met een jaarbudget van circa 5 miljoen euro.
Hoe gaat het met het nieuwe instituut?
De minister van OCW heeft ons onderkend als onafhankelijke spil tussen de overheid en de sector, de amateurkunst. Deze functie moet gebaseerd zijn op knowhow en contacten met het werkveld. Netwerken is voor ons dus cruciaal. We zijn begonnen met het herformu-
leren van onze missie. Die luidt nu: Kunst-factor inspireert en promoot de amateurkunst en vertegenwoordigt deze op nationaal en internationaal niveau. Door te stimuleren dat veel mensen actief kunst beoefenen, leveren we een bijdrage aan een creatieve en harmoni-euze samenleving.
Het vormen van een nieuwe organisatie bestaat uit het managen van verwachtingen van de eigen medewerkers en de buitenwereld waaronder de politiek, waarbij het gaat over de rol van amateurkunst. Kunst maakt een switch in denken, voelen en beleven, daar word je een ander mens van. Kunst heeft dus invloed op de dingen die je doet, ook in het dagelijkse leven en heeft in eerste instantie waarde voor de mensen zelf. De politiek en overheden zijn vooral gecharmeerd van de sociale component van amateurkunst, de sociale cohesie. Dat zie je terug in het 10 punten plan van Plasterk en het begrip cultureel burgerschap van de Raad van Cultuur. Van de 80 miljoen die in Nederland in 2008 en 2009 besteed gaan worden aan armoedebestrijding wordt een belangrijk deel, zon 40 miljoen aan kunst en cultuur besteed.
Waarom is amateurkunst zo belangrijk voor Nederland?
Het belang van amateurkunst ligt voor de hand. Er zijn erg veel Nederlanders die actieve kunstbeoefenaars zijn. Ik prefereer die term boven amateurkunstenaars. Kunstbeoefe-
ning heeft waarde voor het individu zelf. Het verrijkt de mens en mensen zijn enorm trots op hun prestaties. De politiek benadrukt dat amateurkunst de samenhang in de Nederlandse samenleving bevordert. Kunst als middel voor sociale cohesie. En dat is ook juist.
Hoe houdt u, als derdelijnsinstelling, voeling en contact met het enorme veld van de amateurkunst?
De amateurkunst is op meer manieren in kaart te brengen. Bijvoorbeeld naar het soort discipline, of met de indeling podiumkunsten versus individuele kunstbeoefening. Of de mate waarin de sector gesubsidieerd wordt. Zon 75% van amateurkunstbeoefenaars zijn verbonden aan scholen, clubs, buurthuizen en verenigingen in het vrije veld.
Een ander onderscheid is de organisatiegraad. Ik ken momenteel zon 82 koepels in onze sector, waaronder muziekbonden met soms het predicaat koninklijk, maar ook de sterk groei-ende jeugdtheaterscholen, die zich sinds kort verenigd hebben in een stichting. De jeugdcircusscholen groeien ook fors. Er bestaan al 62 van dergelijke scholen, waarvan Elleboog en Rotjeknor de bekendste zijn. Door deze nieuwe netwerken kunnen mensen zelf in gezamenlijkheid dingen voor elkaar krijgen. Voor ons is het handig om er direct mee in contact te kunnen komen. Ik ben me ervan bewust dat de georganiseerden makkelijker te bereiken zijn dan de niet-georganiseerden. Dat geldt voor de meer individuele kunstenaars, maar bijvoorbeeld ook voor jongeren, die zich minder binden aan vaste instituties.
Kortom, er zijn erg veel netwerken. Kunstfactor biedt al geruime tijd ruimte aan deze verbanden, bonden en netwerken om overleg te voeren. Hierbij hanteren wij het zogenaamde dakpanprincipe. Dat betekent dat we stimu-leren dat die verschillende netwerken met elkaar in contact komen.
Als de contacten met de buitenwereld zo belangrijk zijn dan is goed netwerken cruciaal. Wat is binnen Kunstfactor de ideale netwerker?
De ideale netwerker moet volgens mij een open mind hebben, niet direct oordelen en goed kunnen analyseren. Als ik me beweeg in net-werken dan richt ik mij op de vier zwaarte-punten in ons beleid, namelijk infrastructuur, kunst en samenleving, actieve kunstbeoefe-ning in het onderwijs en natuurlijk de artistieke en inhoudelijke ontwikkeling.
We cordineren nu beter welke medewerkers met welke personen contact hebben en waar onze mensen naartoe gaan, te beginnen met het managementteam. Verder verwacht ik van onze professionals dat ze van bijeenkomsten en gesprekken ook verslagen maken die voor iedereen via intranet te lezen zijn. Tot slot organiseren we elk maand een zogenaamd kennisuur, waarvoor we bij voorkeur een externe expert uitnodigen om onze expertise op niveau te houden.
Netwerken kent twee betekenissen, namelijk als werkwoord en zelfstandig naamwoord. Ik ben meer iemand van het werkwoord. Ik besteed zon 50% van mijn tijd aan deze activiteit. Maar netwerken is meer dan alleen ontmoeten van anderen. Ik spreek liever over samenwerken.
Op 15 maart lag ons beleidsplan bij OCW en op basis van dit plan gaan we de competentieprofielen van de medewerkers omschrijven. Tegelijkertijd inventariseren we dan structureel elkaars netwerken. Misschien moeten we dan bepaalde contacten beter verdelen of centreren. En soms zal het nodig zijn om de verschillende persoonlijke invalshoeken bij een bepaald contact intact te laten. De ideale netwerker analyseert het werkveld en komt vervolgens met initiatieven, met als resultaat dat het beleid soms bijgesteld moet worden.
Kunt u enkele voorbeelden noemen; als illustratie van landelijke samenwerkingsprojecten?
In de provincie Utrecht is ZIMIHC erg actief, onder andere met www.kunsthuis.nl. Met behulp van deze niet commercile website kunnen kunstbeoefenaars vraag en aanbod afstemmen, chatten etc. We ondersteunen dit initiatief en zorgen ervoor dat het een landelijke spreiding krijgt via onze contacten met de provinciale instellingen door het hele land. Zo wordt het eigenlijk een landelijk, digitaal leertraject. Ook in schrijversland bestaat een website, namelijk www.schrijversonline.nl, die we ondersteunen en gebruiken om in contact te komen met schrijvers.
En hoe maakt u de verbinding met de zogenaamde multiculturele samenleving?
Vorige week heb ik bij Atana een nieuw woord geleerd, bi-culturelen mensen met verschillende culturele achtergronden. Opvallend is dat kunst, cultuur en religie meer onderdeel uitmaken van hun eigen netwerken. Het is lastig om goed op de hoogte te zijn van wat zich afspeelt binnen de verschillende culturele groepen in Nederland. We gaan in ieder geval geen nieuwe netwerken in het leven roepen. Het is veel vruchtbaarder aan te sluiten bij bestaande organisaties zoals Kosmopolis, Forum en Atana, om vervolgens de netwerken die zij kennen en die wij kennen, aan elkaar te knopen.
En met het bedrijfsleven? Zij hebben massaal meer geld dan de kunst- en cultuurwereld?
Daar zijn we voorlopig nog niet aan toe. We concentreren ons in eerste instantie op het optimaliseren van de bestaande netwerken en het activeren van de slapende netwerken. Zo willen we bijvoorbeeld de banden met de volksdanswereld weer activeren maar op een andere manier dan we in het verleden gedaan hebben.
Kunstfactor is een nieuwe organisatie, met een duidelijke verbindende rol in de samenleving. Op dit moment is het beeld nog wat rommelig. Jullie website vertoont nu nog weinig eenheid.
We hebben ervoor gekozen om allereerst onze strategie en plannen op papier te zetten. Ons beleidsplan voor de nieuwe periode 2009-2012 is in concept gereed. De vervolgstap is dat we een nieuwe huisstijl en website gaan construeren.
Het werken aan een goede bedrijfsvoering is een forse klus. In Nederland zijn minstens 2.000 branche- en koepelorganisaties. Ik kan me voorstellen dat Kunstfactor, met name van de grotere, bijvoorbeeld in de sportwereld of de vakbeweging, qua organiseren, wel iets zou kunnen leren?
Ik zie dat anders. Dergelijke organisaties zijn ledenorganisaties. Kunstfactor is een onafhankelijk organisatie. Dat staat hoog in ons vaandel. Wij hoeven geen directe verantwoording af te leggen aan leden. Als ik overleg heb met de politiek in Den Haag kom ik niet om geld vragen, maar wil ik de amateurkunst onder de aandacht brengen. Kortom, ik zie verschillen tussen belangen behartigen en mensen vertegenwoordigen, zoals dat geldt binnen een ledenorganisatie. Onze achterban heeft geen directe invloed op ons beleid, maar natuurlijk wel indirect. Overigens werken we nu samen met bijvoorbeeld het kennisinstituut van NOC NSF, het NISB.
Er zijn de afgelopen vijf jaren minstens tien omvangrijke rapporten verschenen over de cultuursector, door Berenschot, TNO, Boer en Croon, Mc Kinsey, e.a. Het meest recente is het rapport Cultuurprofijt van Martijn Sanders, het toonbeeld van de culturele netwerker, waar wederom een pleidooi wordt gehouden voor meer eigen inkomsten, meer marketing en meer cultureel ondernemerschap. Hoe leeft dit rapport binnen Kunstfactor?
Het rapport is zeker voor ons van belang, hoewel het allereerst bedoeld is voor de producerende instellingen en de musea. Maar ik voel me, vanuit Kunstfactor, ook aangesproken. We maken immers ook deel uit van de cultuurformatie. Wat me vooral aanspreekt, is de verbinding tussen de kunst- en cultuurwereld met andere maatschappelijke sectoren, educatie en de amateurkunst. En hun aanpak van cultureel ondernemerschap vind ik een vondst van de bovenste plank.
Cultureel ondernemerschap impliceert dat je werkt met je eigen geld. Verlies je je geld, dan ben je je huis kwijt. Ik spreek daarom liever van cultureel ondernemend. Dat is niet alleen een houding, het is ook een verandering. Dan heb ik het over doelgroepen verbreden, nieuwe combinaties maken in je marktsegment, met een bepaald bedrag meer geld maken dat niet verdwijnt in de zakken van de aandeelhouders, maar via de instelling weer terug-vloeit in de maatschappij. Over ondernemen gesproken: je kunt als kennisinstituut zeker streven naar meer output, als het maar niet ten koste gaat van de kwaliteit.
Voor ons betekent cultureel ondernemend zijn vooral verbindingen zoeken, gebruikmakend van geld dat toch al vaak elders beschikbaar is, en dat via goede verbindingen voor de amateurkunst in te zetten. Voorbeelden hiervan zijn: het armoedebeleid, de Vogelaarwijken, de Brede School en buitenschoolse opvang. We zijn nu bezig met het opzetten van een aantal proefprojecten. De rol van Kunstfactor is een regierol en een adviserende rol. We brengen partijen bij elkaar. Voor een wijk kan dat betekenen dat we op zoek gaan naar een nieuw gebouw, het herplaatsen van verenigingen, in ieder geval met kunst en cultuur een positieve draai geven aan de leefbaarheid.
Waar gaat het nieuwe Kunstfactor gevestigd worden?
Dat is nog niet bekend. Wel iets over de visie op het nieuwe gebouw. Het wordt in ieder geval een plek die als fysiek hart van de amateurkunst gaat fungeren. Waar het gaat gonzen van de mensen, zelfs als ze geen directe relatie met ons hebben. Waar de netwerken en de communicatie van de amateurkunst samenkomen, met ruimte voor seminars, expertmeetings, etc. Sowieso zullen we jaarlijks een landelijk amateurkunst festival organiseren. Het eerste festival staat gepland voor september 2009 in Amsterdam, met als doel de verbinding te maken met het politiek beleid en de vakopleidingen en vooral de amateurkunst te profileren.