Selecteer een pagina

Your Favorite Cultural Policy

Zou staatssecretaris Sander Dekker een eigen playlist hebben? De veertigjarige bewindsman is er hip genoeg voor. Als hij gaat hardlopen kan hij sinds kort ook kiezen voor de Sky Radio Running Hits, een gestreamde playlist van up-tempo popliedjes. De non-stop muziekzender richt zich tegenwoordig vooral op dit marktsegment. Afficheerde Sky zich vroeger als ‘your favorite music station’, nu is het ‘your favorite playlist’, met een on-line keuze uit negen muzikale smaken. De concurrentie komt niet langer van andere zenders, maar van Spotify. Deze ontwikkeling is onderdeel van een grotere verschuiving in het medialandschap, waarin de relatie tussen de muziekproducent, de distributeurs (waaronder radiozenders) en de consument fundamentele wijzigingen ondergaat. Ook in zijn functie als staatssecretaris van OCW komt Dekker hiermee in aanraking, bijvoorbeeld bij de goedkeuring van zijn nieuwe Mediawet door de Eerste kamer op 15 maart.

Wat is er aan de hand? Het aanbod aan cultuur, vooral in het domein van de media, is door de introductie van snel mobiel internet sterk veranderd. De distributiesystemen stonden sinds de opkomst van het internet al onder druk, maar de voortdurende beschikbaarheid van beeld en geluid via het 4G-netwerk heeft voor een verdere gedaanteverandering gezorgd. Waar het mediabeleid van de overheid er in het verleden op gericht was het aanbod te reguleren, door het toekennen van zendfrequenties en het afgeven van uitzendlicenties, maakt streaming de toegang vrijwel onbeperkt, voor zowel aanbieders als consumenten. Daarmee wordt een kerntaak van de overheid direct geraakt: het zorgdragen voor spreiding van cultureel aanbod.

Mediabeleid is als onderdeel van het cultuurbeleid vaak minder zichtbaar, behalve bij het periodiek verdelen van zendtijd over de omroepen of wanneer de discussie over het omroepbestel weer eens wordt aangezwengeld, zoals staatssecretaris Dekker de afgelopen periode heeft geprobeerd te doen. Het was niet voor niets dat Dekker hiertoe het initiatief nam. Zoals gezegd is het medialandschap fundamenteel gewijzigd sinds de rijksoverheid zichzelf in de Wet op het specifiek cultuurbeleid tot taak stelde voorwaarden te scheppen ‘voor het in stand houden, ontwikkelen, sociaal en geografisch spreiden of anderszins verbreiden van cultuuruitingen; hij laat zich daarbij leiden door overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid.’ Maar wat als die voorwaarden vanzelf ontstaan? Wat als de spreiding door het 4G-netwerk gedekt wordt?

In de mediawet staan dezelfde taken als in de Wet op het specifiek cultuurbeleid: verscheidenheid, spreiding, kwaliteit en educatie. Nu technologische ontwikkelingen zoals het mobiele internet de grootst mogelijke spreiding en een oneindige diversiteit mogelijk maakt, is de vraag wat de taak van de overheid nog is. Het is geen toeval dat de enige thema’s waarvoor het 4G-netwerk geen garantie kan bieden, kwaliteit en educatie, de laatste jaren sterk aan belang hebben gewonnen in het cultuurbeleid. Het nieuwe mediabeleid kan dienen als lakmoesproef voor de toekomstige ontwikkelingen in de rest van het cultuurbeleid: de kunsten en het erfgoed.

Nemen we de recente discussie over de Mediawet als voorbeeld dan is te voorspellen dat in het cultuurbeleid in bredere zin de toegankelijkheid aan belang zal verliezen, dat de inhoudelijke eisen van de (rijks-)overheid explicieter worden – getuige de herhaalde uitspraken van staatssecretaris Dekker over concrete programma’s – ten koste van inzet van de overheid op de infrastructuur. Op diverse plekken elders in de culturele sector zijn al pogingen te zien van overheden om zich uit de voorzieningensfeer terug te trekken en de cultuurbudgetten voor inhoudelijke doelen in te zetten. Zet die ontwikkeling zich door, dan is een toekomst denkbaar van gesubsidieerde festivals en tentoonstellingen die hun plek moeten vinden in een door de markt gestuurde infrastructuur van gebouwen.

Een tweede kenmerk van het debat over de Mediawet laat juist een tegenkracht zien. De lobby van de omroeporganisaties, erfgenamen van een bestel dat al een halve eeuw aan het instorten is, bleek bijzonder sterk te zijn. Zo sterk, dat van Dekkers oorspronkelijke hervormingsplannen maar weinig over bleef. Ook deze ontwikkeling sluit aan bij een beweging in het cultuurbestel waarin de grote, traditionele instellingen zich met succes buiten de cultuurplancyclus manoevreren. De instelling van een basisinfrastructuur op landelijk en lokaal niveau is er daar een van, de Erfgoedwet, die voor de Rijksmusea een grotere toekomstgarantie biedt, is een tweede.

Kortom, wie de toekomstige ontwikkelingen in de cultuursector op de voet wil volgen, moet op zoek gaan naar het ‘4G-netwerk’ in de kunsten en opletten wie zich daar als eerste omvormt van ‘radiozender’ naar ‘playlist’. En naar welke instellingen zich, als waren zij verzuilde omroepen, door politieke lobby veilig weten te stellen in het oude stelsel.

Deze column verscheen eerder op het afdelingsblog van culturele studies van Radbout Universiteit Nijmegen.

 

468

Reactie verzenden

Share This