Selecteer een pagina

De participatiesamenleving als beleidsopgave

Overheden en instituties als lijdend voorwerp

Algemeen, Maatschappij
De participatiesamenleving biedt een wenkend perspectief. Er zijn volop interessante maatschappelijke initiatieven die bewijzen dat burgers zelf oplossingen organiseren voor maatschappelijke uitdagingen. Maar veel initiatieven zijn vluchtig en kwetsbaar. En zelforganisatie is per definitie ongelijkmatig en selectief. De vraag is bovendien hoeveel meer je nog van zelforganiserende burgers kan verwachten. Nederland is al kampioen vrijwilligerswerk en met een toenemende draaglast ga je niet ook nog eens de buurvrouw wassen. Gelukkig ligt de grootste opgave niet bij ons burgers. De participatiesamenleving is vooral een opgave voor overheden en instituties. Niet de samenleving is daarbij het lijdend voorwerp, maar de overheden en instituties zelf.

De participatiesamenleving biedt een wenkend perspectief. Er zijn volop interessante maatschappelijke initiatieven die bewijzen dat burgers zelf oplossingen organiseren voor maatschappelijke uitdagingen. Maar veel initiatieven zijn vluchtig en kwetsbaar. En zelforganisatie is per definitie ongelijkmatig en selectief. De vraag is bovendien hoeveel meer je nog van zelforganiserende burgers kan verwachten. Nederland is al kampioen vrijwilligerswerk en met een toenemende draaglast ga je niet ook nog eens de buurvrouw wassen. Gelukkig ligt de grootste opgave niet bij ons burgers. De participatiesamenleving is vooral een opgave voor overheden en instituties. Niet de samenleving is daarbij het lijdend voorwerp, maar de overheden en instituties zelf.

 

De participatiesamenleving: volgens de ene columnist nog
heel ver weg, volgens de andere al lang de realiteit. Feit is dat de
overheid al decennia lang toewerkt naar minder verzorgingsstaat
en meer eigen kracht. Maar nu zelfs de koning het begrip in de
mond heeft genomen lijkt die beweging niet alleen nieuw, maar
ook onomkeerbaar. Dan kunnen we er maar beter het beste van
maken. Hoewel premier Rutte beweert de participatiesamenleving
niet te willen of kunnen afdwingen, beklijft mij een gevoel
van een door de overheid nieuw in te voeren samenleving waarin
beleidsgestuurde staatsvrijwilligers het groen onderhouden en
bejaarden verzorgen. Bovendien, merkte bijzonder hoogleraar
Evelien Tonkens al op, neemt die regering onder de vlag van
de participatiesamenleving vooral participatieontmoedigende
maatregelen: bezuinigingen op dagbesteding, kinderopvang,
buurthuizen, speeltuinen, thuiszorg, kinderboerderijen, zwembaden
en talloze andere regelingen, activiteiten en openbare
plekken die mensen in staat stellen om aan de samenleving deel
te nemen.
Natuurlijk is er een enorme kracht in de samenleving, die deels
al volop bloeit en deels nog geactiveerd kan worden door de zorg
voor elkaar en de leefomgeving anders te organiseren. Maar kansen
liggen niet zozeer bij een groter beroep op beperkt beschikbare
plug-in vrijwilligers, maar door het systeem te veranderen
waar het systeem slecht functioneert. Dus geen scootmobiel meer
voor mijn opa, die te oud is daar nog gebruik van te maken. Geen
vier man woongroepbegeleiding die met de handen in de zakken
staan toe te kijken hoe mijn broer een kast in elkaar zet voor mijn
pleegzusje. Bezuinigen doe je door overbetaald management,
bureaucratische en administratieve wantoestanden en verkeerde
financiële incentieven aan te pakken. Niet door burgers meer
in hun kracht te zetten. Publicisten Jos van der Lans en Pieter
Hilhorst zeiden het al: de grootste verandering moet niet door
burgers worden opgebracht, maar door overheden en instituties.
Plotse of voorzichtige verandering?
Hoe ziet die participatiebevorderende overheid er uit? Is voor
een goed draaiende participatiemachine een actieve overheid
nodig, die de sociale infrastructuur biedt waardoor buren elkaar
te hulp schieten, of gebeurt dat juist wanneer de overheid zich
overtuigend terugtrekt en mensen niet anders kunnen? Moet
het beroep op de burger cold turkey of met grote voorzichtigheid
en zorgvuldige begeleiding vorm krijgen? Voor beide valt wat te
zeggen. Cold turkey is even effectief als pijnlijk. Door bruutweg
te stoppen met voorzieningen en regelingen staat er altijd wel
ergens een kwaad groepje burgers op die het dan maar zelf
gaan doen. Menig buurthuis en kinderboerderij getuigt hiervan.
Jammer is wel dat deze succesverhalen verraderlijk zijn. Want,
in de woorden van bijzonder hoogleraar Samenlevingsopbouw
Justus Uitermark, wie tekent voor eigen kracht en zelforganisatie
tekent ook voor segregatie en ongelijkheid. Het probleem van
de participatiesamenleving als oplossing voor sociale problemen
is dat de doelgroep de het hardst zorg nodig heeft, het minst in
staat is die zorg zelf te organiseren. De Volkskrant kopte al dat
‘gettovorming dreigt’ doordat het beroep op zelfredzaamheid
het sterkst is bij de groep Nederlanders waar de problemen
het grootst zijn en het zelforganiserend vermogen het kleinst.
Waar de draaglast groter is dan de draagkracht blijft een actieve
overheid en een sociaal vangnet hard nodig. Een sociaal vangnet
staat volgens mij ook niet zozeer ter discussie. Hooguit wordt er
beetje bij beetje wat van afgesnoept omdat het onbetaalbaar is
geworden.
Voor gettovorming ben ik niet bang, maar de verschillen zullen
wel groter worden. De grote uitdaging waar we voor staan is het
accepteren van toenemende verschillen in de kwaliteit van onze
woonomgeving en voorzieningen. De Nederlandse overheid is
kampioen nivelleren en institutionaliseren en dat staat haaks op
een groter beroep op zelforganisatie. Want wie wil dat burgers
het gras gaan maaien moet geen eisen stellen aan de beeldkwaliteit.
Wie wil dat buren elkaars kont gaan wassen moet geen eisen
stellen aan de behandeling en werkomstandigheden. Hetzelfde
geldt voor zelfdraaiende buurthuizen, kinderdagopvang en de
kwaliteit van het wonen en leven in het algemeen. Door minder
bemoeizucht en expertocratie (waarbij voor steeds preciezer
gedefinieerde problemen steeds specifiekere expertise nodig
is) zal de kwaliteit van het wonen en leven meer gaan variëren
en minder aan geldende normen voldoen. De opgave is om dit
niet dood te nivelleren, maar de ruimte te geven. Bovenop een
basisniveau verzorgingsstaat waar je van op aan kan als burger
en waar je voor betaalt. Wat dat basisniveau precies is, daar
zullen we de komende jaren nog flink over blijven discussiëren.
Freek Liebrand is projectleider bij Platform31,
kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en
regionale ontwikkeling. Ook is hij adviseur bij JSO,
expertisecentrum voor maatschappelijke vraagstukken.

Auteur: Tekst: Freek Liebrand Freek Liebrand is projectleider bij Platform31, kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale ontwikkeling. Ook is hij adviseur bij JSO, expertisecentrum voor maatschappelijke vraagstukken.

468

Reactie verzenden

Share This